Bij een hoog contrast kan jouw camera alleen de lichte of alleen de donkere gebieden goed doortekend vastleggen (dit in tegenstelling tot moderne smartphones) en dus helaas niet allebei tegelijk. Van deze beperking van het dynamisch bereik kun je handig gebruik maken in (onder andere) straatfotografie.
Er zijn veel manieren waarop je straatfoto’s kunt maken. Van de vier meest veelgebruikte straattechnieken beschrijf ik in dit artikel het type straatfoto’s waarin een deel van de omgeving expres donker wordt gelaten, zodat je er amper of geen details in kunt onderscheiden. De aandacht gaat hierdoor als vanzelf naar het lichte deel van de foto. Daar bevindt zich het hoofdonderwerp. Je kunt het perfect combineren met prachtige silhouetten of gedeeltelijk verlichte mensen die duidelijk afsteken tegen de lichte achtergrond.
Hoewel het misschien erg lastig lijkt om dit soort foto’s te maken, is het juist vrij eenvoudig om te doen. Je maakt hierbij slim gebruik van een beperking van jouw camera.
Want zoals je in de inleiding hebt gelezen, kan een camera niet alles optimaal in één foto vastleggen zodra er een groot lichtcontrast is. Op een zonnige dag moet je daarom kiezen of je het zonverlichte deel herkenbaar op de foto krijgt, of gebieden met donkere schaduwen. Wil je ze allebei goed belichten, dan is het al snel nodig om meerdere foto’s te combineren via HDR-technieken (tonemapping). Dit laatste doe je juist niet in dit type straatfoto.
Zoek een plek met een mooie lichtinval
Je maakt handig gebruik van het beperkte dynamische bereik van jouw camera, door expres een deel van de foto onderbelicht te laten. Je hoeft hiervoor alleen maar op zoek te gaan naar een situatie met een lekker hoog lichtcontrast. Bijvoorbeeld een steeg of straat die gedeeltelijk in de zon ligt. Of een muur die deels door zonlicht verlicht wordt.
Neem vooral niet alleen het verlichte deel in beeld, want dan werkt het niet. Neem juist expres flinke stukken van de schaduwgebieden eromheen mee in je foto. Gebruik het bijvoorbeeld als een kader.
Essentieel is dus dat je zowel zeer lichte als zeer donkere gebieden in beeld hebt.
Belicht op de hoge lichten
Vervolgens zorg je ervoor dat het lichtste deel van de omgeving goed belicht op de foto komt te staan. De rest – dus alles wat donkerder is – komt nu automatisch extra donker op de foto.
Hoe regel je dit op jouw camera? Standaard kijkt het toestel naar alles wat er in beeld is te zien en bepaalt aan de hand daarvan welke belichting er nodig is. Dat is een gemiddelde waarde. In dit type straatfoto is de scène bovengemiddeld donker, waardoor de camera geneigd is de foto te licht te maken. Waarmee het effect dat we willen bereiken teniet wordt gedaan.
Vandaar dat je de camera moet vertellen dat je geen lichte, maar een donkere foto wilt hebben. Dat kan heel eenvoudig door belichtingscompensatie te gebruiken. Dat is een knop waar je een plus-minteken bij ziet staan. Stel het op bijvoorbeeld -1 of -2 in, afhankelijk van hoe groot het lichtcontrast is – dus het verschil tussen licht en donker.
Bij een smartphone tik je op het lichtste deel van de scène, dan worden de schaduwgebieden vaak automatisch een stuk donkerder. Zo niet dan kun je de foto alsnog donkerder maken via een veegbeweging of een schuifbalkje.
De waarde die je nodig hebt, hangt dus altijd af van de (licht)situatie.
Het idee is dat je ervoor zorgt dat het lichtste deel van de foto – de lichtvlek – net niet overbelicht raakt. Omdat je hiervoor moet onderbelichten, worden de schaduwgebieden eromheen automatisch donkerder. Het beste kun je het histogram aanzetten, zodat je ziet wat er gebeurt. Dat kan bij een spiegelreflex helaas niet in de optische zoeker, maar wel in Live View of door de foto te bekijken die je zojuist hebt gemaakt. Bij een systeemcamera zie je het zowel in de digitale zoeker als op het scherm.
Effect versterken
Deze methode werkt prima in bijna alle camerastanden, namelijk: P, A, S, Av en Tv. Dus je kunt gewoon jouw favoriete camerastand gebruiken. In de M-stand kan belichtingscompensatie helaas niet bij elk cameramerk gebruikt worden. Hierover straks meer.
Hoe groter het contrast, dus hoe feller het licht en dieper de schaduwen, hoe duidelijker het effect in de foto te zien zal zijn. De schaduwen lopen soms helemaal dicht en worden dan nagenoeg zwart zonder enige detaillering.
Is het contrast lager, dan worden de schaduwen minder donker en blijf je er wel detaillering in zien. Geen probleem, ook dat staat meestal heel fraai. Daarnaast kun je in de nabewerking de schaduwen altijd nog donkerder maken en eventueel de hooglichten lichter, om het contrast alsnog te vergroten. In Lightroom heb je daar vier schuifregelaars voor: Hooglichten, Schaduwen, Witte tinten en Zwarte tinten. Hiermee kun je de afzonderlijke gebieden volledig naar smaak lichter of donkerder maken, voor een foto met een mooi lichtcontrast.
Automatische ISO-waarde
Belichtingscompensatie werkt alleen als minimaal één element van de belichtingsdriehoek (diafragma, sluitertijd en ISO-waarde) op automatisch staat. De camera moet immers iets voor je kunnen aanpassen. In de P, A, S, Av en Tv-stand is dat dik in orde zodat het vanzelf goedkomt.
In de M-stand zit dat anders. Want daar stel je altijd zowel het diafragma als de sluitertijd in. Daarom moet hier per se de ISO-waarde op automatisch staan, zodat de camera die voor jou kan aanpassen. Vandaar dat deze truc niet bij elk cameramerk werkt, want soms is auto-ISO niet beschikbaar in deze camerastand. Ben je bekend met de M-stand, dan stel je de belichting in dat geval volledig handmatig in, zodat belichtingscompensatie niet nodig is.
Lichtmeetmethode aanpassen?
Een variant van de methode die ik zojuist heb beschreven, is gebruikmaken van een andere lichtmeetmethode. Zoals Spotmeting. Dat heeft alleen niet mijn voorkeur. Want het enige wat je hiermee bereikt, is dat de camera op een andere manier het licht meet. Vooral bij spotmeting moet je het meetpunt zeer nauwkeurig op het juiste deel van het hoofdonderwerp richten, omdat je anders enorme uitschieters in de belichting krijgt. En dan heb je er juist meer werk aan en maak je het jezelf onnodig moeilijk. Maar het kan natuurlijk wel, als je het prettig vindt werken.
Er is één lichtmeetmethode die ik wel aanbeveel, alleen zit die niet op elke camera. Ik heb hem zelf ook nog maar kort geleden ontdekt op mijn nieuwe Ricoh GR iii. Daar heet het Hoge lichten en dat is meteen ook de enige andere lichtmeetmethode die ik af en toe gebruik. Voorheen gebruikte ik op elke camera altijd alleen maar de standaard lichtmeetmethode (genaamd Matrixmeting of Meervlaksmeting).
Het zit dus op de Ricoh GR iii (ideaal toestel voor straatfotografen trouwens) en in ieder geval ook op Nikon-camera’s. Bij Nikon heet het Op hoge lichten gericht. Gebruik je een ander merk, kijk dan even op de plek waar je de lichtmeetmethode instelt of het op jouw toestel zit.
Met de lichtmeetmethode Hoge lichten zoekt mijn Ricoh GR iii zelf de lichtste gebieden op en zorgt ervoor dat deze goed belicht op de foto komen. Overbelichting wordt hiermee automatisch voorkomen, zodat je daar niet meer op hoeft te letten. Ideaal dus voor straatfoto’s met een hoog contrast, want de rest van de foto wordt hierdoor vanzelf extra donker. Waardoor je geen belichtingscompensatie meer nodig hebt.
Deze lichtmeetmethode kun je natuurlijk ook in andere situaties gebruiken, zodat je theoretisch nooit meer een overbelichte foto krijgt. Doordat je minder op de belichting hoeft te letten, kun je extra veel aandacht besteden aan het onderwerp en de compositie.
Bij de meeste camera’s is overbelichting amper te herstellen, maar dat lukt wel prima met onderbelichting. Vandaar dat je in de nabewerking alsnog de donkere gebieden mooi in balans kunt brengen met de lichtere delen in bijvoorbeeld een reisfoto of landschapsfoto. Zelfs zonder HDR-techniek (meerdere foto’s samenvoegen).
Niet te licht en niet te donker
Ondanks dat ik deze speciale lichtmeetmethode veel gebruik in straatsituaties met een hoog contrast, stel ik vaak alsnog belichtingscompensatie in. Waarom? Zelf vind ik dat de foto’s net iets te donker worden. De lichtmeetmethode Hoge lichten is iets te behoudend naar mijn smaak. Overbelichting wordt er prima mee voorkomen hoor, dus dat werkt perfect. Maar de foto had naar mijn idee best een stukje lichter mogen zijn, zonder de hooglichten onherstelbaar te beschadigen. Dan heb ik meer speelruimte in de nabewerking. Nu is de foto donkerder dan strikt nodig is.
Vandaar dat ik vaak alsnog een belichtingscompensatie van zoiets als 1/3, 2/3 of +1 instel. Uiteraard alleen in combinatie met deze specifieke Hoge lichten lichtmeetmethode. Want belangrijk om te weten, is dat ik nu een positieve waarde nodig heb, in plaats van een negatieve waarde zoals daarnet. Dat komt omdat de camera ditmaal een te donkere foto aflevert (naar mijn smaak). Met de standaard lichtmeetmethode zou de foto juist te licht worden.
Zelfs nu ik het combineer met belichtingscompensatie is het resultaat nog steeds betrouwbaarder en beter voorspelbaar dan wanneer ik op de oude manier zou werken met de standaard lichtmeetmethode. Want eerst moest ik per situatie een passende belichtingscompensatie kiezen, afhankelijk van het lichtcontrast van dat moment. Terwijl ik nu helemaal vanzelf diepe schaduwen krijg en er tegelijkertijd op kan vertrouwen dat de foto nooit onherstelbaar overbelicht raakt.
Technieken en vaardigheden
Meer leren over straatfotografie? Lees dan dit artikel waarin ik vier straattechnieken behandel en dit artikel waarin ik uitleg welke essentiële vaardigheden je als fotograaf aanscherpt met straatfotografie, of overweeg om mijn eBook over straatfotografie aan te schaffen.