Geplaatst op

Smartphone versus camera. Waar maak je de mooiste foto’s mee?

Amsterdam Zuidas. Smartphone Huawei P20 Pro.

“Een spiegelreflex of systeemcamera zal altijd betere foto’s maken dan een smartphone. Omdat de sensor vele malen groter is en daardoor net als een zoomlens niet in de behuizing van een telefoon past, kan een smartphone nooit beter worden dan een gewone camera.” Ik hoor dit vaak en vraag mij dan altijd af hoe iemand dit zo stellig durft te beweren. Dat de meeste smartphones momenteel vooral in goed licht mooie foto’s maken en bij weinig licht slechter presteren, betekent niet dat dit nooit kan veranderen.

Het hoeft niet te passen

Een levensgrote beeldsensor en een flinke zoomlens passen inderdaad niet in de behuizing van een smartphone, dat lijkt mij voor de hand liggen. Maar betekent dit dat een hoge fotokwaliteit en zoommogelijkheden zoals je van een spiegelreflex gewend bent daardoor voor altijd onbereikbaar zijn? Mensen zijn inventief. Als iets niet op de ene manier lukt, is er meestal wel een andere manier waarop het wel kan.

De eerste computers waren kolossen. Ze pasten met geen mogelijkheid in je woonkamer. Ook niet met die van je buren erbij. En dan nog. Als je hem inschakelde zat de hele wijk zonder stroom. Pas veel later verschenen de eerste computers die je op of onder een bureau kon plaatsen. Nog weer later kon je hem dichtklappen en overal mee naartoe nemen. Nu heb je een supercomputer in je broekzak of om je pols en sta je er niet eens meer bij stil. We klagen hooguit als de accu na een dag voor driekwart leeg is of we even geen internetbereik hebben.

Terug naar smartphonecamera’s: als een grote beeldsensor of een optische zoomlens niet in de behuizing van een telefoon past, waarom zet je er dan niet gewoon meerdere kleinere in? Steeds meer smartphones hebben tegenwoordig dan ook twee of meer camera’s aan de achterzijde.


In dit interview met de Volkskrant lees je meer over het steeds kleiner wordende gat tussen smartphone en traditionele camera.  De cameratest zelf is door de Volkskrant uitgevoerd. In het artikel dat je hier en nu leest ga ik dieper in op de ontwikkelingen.


Samen sta je sterker

Twee verschillende sensoren en lenzen (brandpuntsafstanden) geven je al meteen twee verschillende “zoomstanden”. Je hebt het idee dat je een echte zoomlens hebt, maar in werkelijkheid schakelt de camera-app razendsnel over van de ene camera naar de andere camera. Mooi toch?

Dat kan met twee camera’s, maar vast ook met vier, acht, of desnoods zestien cameramodules. In plaats van één grote, lompe, zware telelens zoals bij een traditionele camera, gebruik je nu een handvol kleine cameramodules waarmee je twee, vier, acht, of zestien verschillende zoomstanden op je telefoon krijgt waartussen je razendsnel en naadloos kunt schakelen. Wie mist er dan nog een “echte” zoomlens?

Deze cameramodules hoeven niet per se altijd zelfstandig te werken. In plaats van dat je er eentje gebruikt en de rest werkeloos toekijkt, kunnen ze ook gelijktijdig beelden vastleggen. Waarna al dat beeldmateriaal via slimme software zodanig gecombineerd wordt, dat je een nóg hogere beeldkwaliteit krijgt dan met slechts één telefooncamera mogelijk is. Of om extra ver te kunnen inzoomen.

Kees Krick Media - Smartphone versus camera

Twee camera’s werken samen om 3x zoom te geven (ongeveer 80 mm omgerekend naar full frame).

Ondanks dat je in de toekomst misschien vier of acht camera’s op je telefoon hebt zitten, heb je dan alsnog zestien of misschien wel tweeëndertig of meer zoomstanden. Gewoon in het platte kastje dat je altijd bij je hebt. Het is vooral deze slimme software die voor mogelijkheden zorgt die voorheen ondenkbaar waren. Dit wordt ook wel computational photography genoemd. Het draait hierbij dus steeds meer om de software, en minder om de hardware. In de traditionele camerawereld is dat precies andersom.

Doordat een smartphone dankzij meerdere camera’s ineens ook diepte kan waarnemen en dus de voorgrond van de achtergrond kan scheiden, kun je hiermee nu ook foto’s met een kleine scherptediepte maken in bijvoorbeeld de portretstand of diafragmastand. Het is geen optisch effect zoals je gewend bent van een lichtsterke lens op een gewone camera, maar softwarematige vervaging. Tot voor kort zag het er vaak nog een beetje nep uit. Naarmate de software in telefoons steeds slimmer wordt, ziet het effect er alsmaar realistischer uit. Tot je straks geen enkel verschil meer ziet met de duurste camera’s en lenzen.

Beeldmateriaal slim combineren

Hiermee is het zoomlens-probleem alvast grotendeels opgelost. Blijft de beeldkwaliteit nog over. De grote beeldsensor in een spiegelreflex of systeemcamera wint hier op z’n sloffen van zelfs de modernste smartphone. Die legt nu eenmaal meer beeldinformatie vast. Maar is dat erg? Opnieuw kan een smartphone het beeldmateriaal van meerdere camera’s combineren om de technische beeldkwaliteit flink te verhogen.

Daarnaast wordt steeds vaker niet één foto gemaakt (per camera), maar in een oogwenk een hele reeks foto’s. Ook dit beeldmateriaal levert gecombineerd weer een foto op met een hogere beeldkwaliteit. Net zo goed als een spiegelreflex? Als je op detailniveau kijkt niet. Of beter gezegd: momenteel nog niet. Maar morgen? Wie weet. Dat neemt niet weg dat de foto’s er bijzonder fraai uitzien. Op het oog bijna net zo mooi als die van een gewone camera. Soms zelfs even mooi of zelfs mooier.

Je kunt je ook afvragen of de hoogst mogelijke beeldkwaliteit altijd wel zo nodig is. Volledig ingezoomd op een foto (op een groot scherm op honderd procent bekijken) zie je ongetwijfeld dat er minder details in een telefoonfoto zitten en dat er wat scherpte ontbreekt. Bekijk je de foto zoals een foto bedoeld is, dan valt dat niet of hooguit door iemand met een getraind oog op. Daarnaast vergelijken we telefoonfoto’s al snel met de beste camera’s én objectieven die we nog kunnen kopen. Dan win je ook makkelijker. Bij een instap-spiegelreflex met de meegeleverde kitlens is het verschil al meteen een stuk kleiner.

Dan is er ook nog de ontwikkeling dat foto’s tegenwoordig vooral gemaakt worden door mensen die weinig of niets van camera’s en fotografie afweten. De foto’s worden ook nog eens op kleine schermen bekeken: smartphones en tablets. Ze worden rondgestuurd via WhatsApp en geplaatst op sociale media zoals Instagram en Facebook. Hierbij wordt al dat mooie beeldmateriaal enorm verkleind. Door het in een lage resolutie op te slaan en sterke beeldcompressie toe te passen. Dus al die fijne details raak je hier sowieso meteen weer kwijt.

Bijna altijd hoor ik het argument dat je telefoonfoto’s niet groot kunt afdrukken. Misschien. Maar wie drukt zijn foto’s ook daadwerkelijk af op posterformaat of plaatst ze op een billboard? En zelfs dan, die bekijk je vanaf een afstandje. Daarom zijn ze ook zo groot. Je staat er niet met je neus bovenop. Doe je dat wel, dan zie je afhankelijk van de print- of druktechniek sowieso puntjes en kleurenpatronen. Dat staat los van de foto. Telefoonfoto’s halen juist regelmatig de voorpagina van een blad of worden als spread (twee pagina’s breed) geplaatst. Of ze hangen bij iemand aan de muur. Dat is toch al behoorlijk groot voor de meesten meer dan voldoende.

Er is ineens veel meer mogelijk

Maar er is meer aan de hand. Telefooncamera’s die razendsnel reeksen opnamen maken, waarna de slimme software in jouw smartphone al dat beeldmateriaal ogenblikkelijk (realtime) combineert tot één foto, opent de poort naar enorm veel nieuwe functionaliteit. Dat maakt het bijvoorbeeld nu al mogelijk om een enorm groot lichtbereik vast te leggen.

Moet je met een gewone camera vaak nog drie, vijf, of zeven losse foto’s maken (bracketing) om zoiets als een contrastrijk landschap vast te leggen, waarna je al die opnamen via een tijdrovend proces in een fotobewerker moet combineren om er een mooie foto van te maken via HDR- en tonemapping-technieken? Nou, dat doet een smartphone er gewoon eventjes bij. Nog voor je met je ogen hebt geknipperd is het al klaar. Je hoeft er verder niets voor te doen of voor te kunnen.

Kees Krick Media - Smartphone versus camera

Er is een zeer hoog contrast, maar door meerdere opnamen samen te voegen en uit te lijnen, staat alles er alsnog goed op. Eventueel stel je dit nog een beetje bij met een fotobewerker. Alle beeldinformatie die je nodig hebt is aanwezig.

Je richt de telefoon, tikt op het scherm en ziet meteen het resultaat. Een foto die overal perfect is belicht en onberispelijk is uitgelijnd. Beweegt er iets of iemand in het beeld? Dan herkent de software waar het om gaat en zorgt ervoor dat ook dit scherp op de eindfoto komt.

Eindelijk kun je nachtopnamen maken

De achilleshiel van smartphones is altijd (vooral) het fotograferen bij weinig licht geweest. Daar bakken veel toestellen ook nu nog weinig van. Toch zijn sommige toestellen er inmiddels opmerkelijk goed in geworden. Ze beschikken over een speciale nachtstand. Ook nu worden heel snel meerdere beelden geschoten en gecombineerd tot één goed belichte en ruisarme nachtfoto. Niet zelden kun je opnamen maken met een lange belichting van maar liefst als vier of zes seconden. Gewoon vanuit de hand. Ja inderdaad, je hebt er niet eens een statief bij nodig.

Plaats je zo’n telefoon op een (mini)statief, dan wordt (waar nodig) automatisch tot maar liefst dertig seconden belicht en krijg je nóg fraaiere nachtfoto’s. Lichte gebieden worden automatisch korter belicht dan donkere gebieden, waardoor er nergens overbelichting optreedt. De foto is meteen goed in balans. Ook nu regelt de telefoon dit helemaal zelf. Werkelijk iedereen kan het dus.

Kees Krick Media - smartphone versus camera

Echt waar, gemaakt met mijn smartphone!

Opnieuw zie je op detailniveau heus wel verschil tussen een telefoonfoto en een foto gemaakt met een gewone camera. Vergeet alleen niet dat je aardig goed met zowel een camera als een fotobewerker overweg moet kunnen om tot minimaal hetzelfde resultaat te komen. Een echt goede nachtfoto maken is namelijk niet zo heel makkelijk. Niet iedereen kan dat of wil daar de tijd en energie instoppen. Dankzij de nachtstand van een smartphone kan ineens iedereen het. Moeiteloos. De techniek wordt volledig voor je geregeld.

Ook overdag zijn lange belichtingen van seconden, tientallen seconden, of desnoods meerdere minuten mogelijk. Heb je daar bij een traditionele camera (dure) ND-filters voor nodig, nu hoef je alleen je telefoon nog maar neer te zetten en alles wordt weer voor je geregeld. Je hoeft alleen de opname te starten en te stoppen. Hoor ik sterrensporen? Jazeker, ook die kun je met sommige smartphones super eenvoudig vastleggen. Telefoon op een (mini)statief, op de nachtlucht richten, opname starten, een paar uur laten stoppen en je hebt een foto met prachtige sterrensporen.

Wie doet er mee?

Vooralsnog zijn er een beperkt aantal fabrikanten die meerdere camera’s en slimme software optimaal inzetten om allerlei nuttige en unieke functionaliteit aan smartphones toe te voegen. We staan duidelijk aan het begin van een revolutie. Wie weet wat er binnenkort allemaal voor leuks bedacht wordt. Het zijn spannende tijden. Het geeft meteen ook aan dat het allang niet meer om de hardware alleen draait. Software maakt steeds meer het verschil. Je komt dan ook regelmatig (mode)termen tegen zoals machine learning en kunstmatige intelligentie (AI oftewel Artificial Intelligence).

Wat ik nog wel mis, is een manier om zelf invloed uit te oefenen op het fotografieproces. De telefoon regelt nu alles voor je. Je bent dus volledig afhankelijk van slimme software en kunstmatige intelligentie. Leuk voor onervaren mensen, of als je een keertje voor gemak gaat. Ben je een ervaren fotograaf en wil je grip hebben op het eindresultaat? Dan zou het perfect zijn als ook het ruwe beeldmateriaal (tijdelijk) werd opgeslagen. Zodat je het samenstellen van het eindbeeld ook achteraf nog kunt doen aan de hand van een aantal instelbare parameters. Een soort smart-raw-bestand of multi-raw-bestand.

Stel dat een HDR-foto of een nachtfoto op zich wel mooi is, maar je hem toch net iets anders wilt hebben. Nu lukt dat niet of zeer moeizaam. Want je moet de slimme software een beetje om de tuin zien te leiden. Bijvoorbeeld door op een specifiek deel van het beeld te tikken. Dat is erg omslachtig en het is elke keer weer afwachten of je het doel bereikt. Met een smart-raw-bestand los je dit op.

En mijn camera dan?

Is iets soortgelijks dan niet mogelijk met gewone camera’s? Jazeker! Ook als ik voor het gemak even uitga van een traditionele camera met één beeldsensor en één lens, is er veel te bereiken als er slimme(re) software in camera’s wordt geplaatst. Momenteel bestaan er al wat leuke functies. Zo kun je dankzij geavanceerde stabilisatie in de camera (IBIS) een stuk langer vanuit de hand fotograferen. Onder bepaalde omstandigheden soms wel tot zoiets als een seconde. Of door de sensor alsmaar een fractie te verschuiven en dat beeldmateriaal weer te combineren, krijg je een foto met een superresolutie. Of de scherpstelling wordt automatisch in kleine stapjes bijgesteld om een extreem grote scherptediepte te krijgen (focus stacking).

Allemaal leuk en aardig, maar feitelijk komt het tot nu toe vooral neer op het automatiseren van bestaande cameratechnieken en processen. Het is allemaal een beetje behoudend. Er wordt vooral voortgeborduurd op bestaande technieken. Er is zoveel meer mogelijk! Lange sluitertijden zonder ND-filters en perfect belichte nachtopnamen (meerdere seconden vanuit de hand en langer zodra op statief), automatisch samenvoegen van sterrensporen, geavanceerde HDR- en tonemapping-technieken. Waarom zit dat er niet allang op? (ik weet dat de Ricoh GR in ieder geval fraaie sterrensporen kan vastleggen)

Zo is er vast enorm veel slimme en nuttige functionaliteit te bedenken waar je als fotograaf bijzonder veel aan hebt. Probleem is alleen dat de camerawereld erg conservatief is. De écht inventieve dingen lijken momenteel voornamelijk in de smartphonewereld plaats te vinden. Hopelijk worden camerafabrikanten binnenkort wakker geschud. Dat wordt wel eens tijd, alleen al omdat smartphones de grootste bedreiging vormen voor de traditionele camerawereld.