Ooit zei een bekende schrijver dat je je pas schrijver mag noemen na je derde roman. Ik heb hier altijd hartelijk om moeten lachen. Nou, nu niet meer, want hij heeft gelijk!
Het lijkt alweer zo lang geleden. Het moment waarop het begon te kriebelen. Dat werd alsmaar erger en ging maar niet over. Tot er uiteindelijk geen ontkomen meer aan was: ik moest en zou een boek schrijven. Alleen besefte ik op dat moment (nog) niet dat ik een groot probleem had. Ik had namelijk wel een idee, maar geen verhaal. En een verhaalidee is nu eenmaal iets heel anders dan een verhaal. Het is niet meer dan een aantal regeltjes op een leeg vel papier. Daardoor strompelde ik maandenlang halfblind over de bladzijden van mijn eerste verhaal van boeklengte.
En ik heb wat gezwoegd en geploeterd. Ik worstelde en mijn idee groeide uit tot een lijvig boekwerk. Tijdens het schrijven ervan werd ik zelf plotseling getroffen door een fantastisch idee voor alweer een tweede boek, dat ik dan ook aansluitend aan dat eerste boek schreef. Een uniek en fantastisch idee, dat dacht ik althans zelf. Tot ik jaren later een oude aflevering van de Wrekers tegenkwam. Slik. Daar zag ik mijn idee volledig uitgewerkt. Neem van mij aan dat mijn avond flink verpest was. Net als de dagen erna. Achteraf gezien was ik ook niet erg origineel geweest, wat ook niet zo verwonderlijk is. Immers, elk idee dat je kan bedenken, is in het verleden al door vele (honderden?) anderen gebruikt. Neem tijdreizen: knappe jongen als je daar nog iets origineels mee kunt.
Ook het tweede boek is gebaseerd op een enkel, los idee. Het is een thriller waarin enkele Science Fiction-elementen zijn verwerkt. Het niveau is al wel stukken hoger dan het eerste boek. Er zit behoorlijk wat potentie in, maar ik geef onmiddellijk toe, het is nog steeds een ruwe diamant. Ooit wil ik het herschrijven tot een misdaadroman. Maar niet nu. Want ik heb een belangrijke les geleerd: laat verhalen rusten. Schrijf een verhaal, laat het een maand liggen en herlees het, leg het voor aan proeflezers, breng daarna pas verbeteringen aan. That’s it. Leave it.
Leef je tot die tijd lekker uit met nieuwe verhalen. Want het heeft geen zin om tot aan je dood aan één en hetzelfde verhaal te blijven werken. Als je het beter kunt, komt dat in nieuwe verhalen vanzelf wel tot uiting. Nieuwe verhalen dwingen tot creatief denken. Oude verhalen zijn als dwangbuizen, blokken aan je been. Je wilt er van alles mee, maar kunt er amper nog een (andere) kant mee op, althans: zonder intensieve aanpassingen.
Wat het onderwerp mijn derde boek wordt is lange tijd onduidelijk geweest. Naarmate de maanden en jaren voorbijvliegen, wisselt het onderwerp. Zo zou het eerst een Science Fiction-verhaal worden en hele stukken staan reeds in ruwe vorm op mijn harddisk. Het verhaal is alleen nooit voltooid en zal moeten wachten. Ik heb namelijk lang en diep nagedacht, prioriteiten gesteld en knopen doorgehakt: mijn derde boek gaat een thriller worden.
Mijn eerste twee boeken gaan daarom in een diepe lade. Het schrijven van die boeken, net als vele tientallen korte verhalen en niet te vergeten honderden columns (zoals deze :-) was een mooi leertraject, een traject dat nog lang niet is voltooid. Vaak heb ik het gevoel dat je met creatieve bezigheden zoals schrijven en tekenen verdergaat op het punt waar je als kind bent gestopt. Vaak is dat kort na de kleuterschool, als al die andere ‘meer serieuze’ vakken het leerpakket gaan overheersen. En dat je daarom die hele creatieve ontwikkeling alsnog moet doorlopen, het moet inhalen. Dat klinkt in eerste instantie misschien wat vreemd, maar toch is het best wel logisch, vanzelfsprekend eigenlijk. Vandaar dat ik die bekende schrijver gelijk geef. Leg je eerste twee romans vooral weg. Doe er niets mee.