Eerder vertelde ik je dat ik niet alleen anderen onbedoeld aan het schrikken maak tijdens het fotograferen, maar dat ik soms ook zelf ergens flink van schrik. Het volgende huiveringwekkende avontuur speelt zich af in Drenthe tijdens het maken van een nachtfoto: de sterrenhemel met het passerende ruimtestation ISS.
Het belooft een heldere avond te worden. Perfect, want het ISS (International Space Station) passeert laat op de avond en ik zit op slechts een klein uur lopen van de radiotelescopen van Westerbork. Sterren, het ISS en radiotelescopen. Dat lijkt mij dé ideale combinatie voor een bijzondere nachtfoto. En zo vaak kom ik niet in Drenthe, dus het is nu of nooit.
Dus loop ik ’s avonds laat in mijn eentje met een zaklampje dwars door intens donkere bossen richting de locatie. Het heeft deze week flink geregend, dus de bospaden zijn slecht begaanbaar. Regelmatig moet ik van het modderige pad af om een stukje door de struiken te ploeteren. Dat schiet niet op. De tocht duurt veel langer dan ik heb ingeschat – en ik moet natuurlijk wel op tijd zijn voor het ISS.
De laatste twee kilometers verlopen gelukkig een stuk vlotter. Vooral ook omdat ik besluit niet het slingerende bospad richting de telescopen te volgen, maar vanaf het grote parkeerterrein bij de ingang over de brede recht-toe-recht-aan asfaltweg te lopen die de pendelbus overdag neemt richting (voormalig) kamp Westerbork.
Vlak voor het kamp moet ik nu wel alsnog via een wandelpad een stukje teruglopen om bij de telescopen te komen. Nu ben ik in ieder geval ruim op tijd. Vanmiddag heb ik twee locaties bedacht en digitaal verkend via een aantal apps op mijn telefoon. De eerste locatie passeer ik nu. Het wandelpad loopt namelijk langs een radiotelescoop waar het ISS straks met een boog overheen komt.
Alleen twijfel ik of die boog ook binnen het bereik van mijn lens valt. Ik heb op dit moment namelijk geen supergroothoek bij mij (dan komen de telescopen nogal klein in beeld), alleen een bescheiden 28 millimeter lens – kortom, met ongeveer het blikveld van een smartphone. En ik heb precies één kans om het ISS vast te leggen, want alleen vanavond ben ik hier.
Dus besluit ik door te lopen naar de tweede locatie. Die bevindt zich aan de kop (of is het de voet?) van de indrukwekkende rij radiotelescopen. Nu zal het ISS vanuit het westen achter mijn rug vandaan komen, netjes een boog over mijn hoofd beschrijven en vervolgens netjes langs de telescopen richting de oostelijke horizon verdwijnen. Nu is er geen twijfel mogelijk. Dit speelt zich precies binnen het bereik van mijn lens af. Daarnaast zie je alle radiotelescopen nu netjes op een rijtje. Dat is een mooie bonus.
Ik ben nu alsnog ruim op tijd en zet mijn camera en statief alvast neer. Wat kan er nog misgaan. De eerste barst verschijnt zodra ik alles netjes heb opgesteld en ingesteld en het ISS al in aantocht is. Heel in de verte voor mij, achteraan de rij telescopen, gloeit plotseling een rood lampje op. Eerst nog gedimd, daarna heel fel. Een achterlicht gevolgd door een remlicht? Of is het gewoon een markeringslicht op een gebouw of een hek?
Daarnet was dat licht volgens mij nog niet te zien, of heb ik er gewoon niet op gelet? Ineens kleurt het rode licht wit en komt het langzaam hobbelend dichterbij. Er loopt een smalle weg langs de telescooprij, dus er komt overduidelijk een voertuig mijn kant op gereden.
Op misschien honderd meter afstand, precies tussen twee telescopen in, buigt de auto plotseling af en verdwijnt achter een gigantische loods uit het zicht. Even later hoor ik het gedreun van een voertuig dat over metalen platen rijdt. Daarna wordt het stil.
Opgelucht haal ik adem. Daar ergens bevindt zich een toegangshek. Dus wie het ook zijn, ze verlaten nu vast het terrein. Het ISS is inmiddels in het westen boven de horizon verschenen. Dat betekent dat ik over hooguit twee of drie minuten aan de slag moet. Ik heb vanavond wel erg veel mazzel, besef ik.
Opnieuw klinkt gedender over metalen platen. Nee! Dezelfde auto komt weer achter de loods vandaan en vervolgt zijn weg mijn kant op. Het weggetje langs de telescopen eindigt op luttele meters voor een hek. En aan de andere kant van dat hek, daar sta ik.
Ik sta in tweestrijd. Het moet haast wel een bewakingswagen zijn. Geen probleem, want ik sta aan de goede (openbare) kant van het hek. Liefst zou ik ze te woord staan. Vertellen wat ik daar doe en vragen om snel de lichten te doven. Want het ISS bevindt zich inmiddels al schuin achter mij aan de hemel.
Alleen, er is geen gelegenheid voor uitleg. Want de auto is nog niet eens bij mij aangekomen. En daarna moeten de bewakers eerst nog uitstappen en naar mij bij het hek lopen. Zodat ik een en ander kan toelichten. En eer ze dan weer terug bij hun auto zijn en de lichten hebben uitgeschakeld… Nee, tegen die tijd is het ISS allang in het oosten weggezakt achter de horizon.
Er zit maar één ding op. Snel ren ik bij het hek vandaan. Ongeveer tien meter verderop staat namelijk een houten schuilhut. Daarachter zoek ik dekking. Ik sta er niet alleen uit beeld, op deze manier voorkom ik ook dat ik continu in die felle koplampen sta te staren, mijn langzaam opgebouwde nachtzicht verpest (ik heb daarnet immers een uur in het donker gelopen) en ik straks weer opnieuw aan het donker moet wennen.
Omdat ik nu met mijn rug naar de telescopen sta, kan ik vanaf hier in ieder geval het ISS mooi zien overkomen. Dat is tenminste iets. Het ruimtestation “vliegt” inmiddels bijna recht boven mij.
Nog luttele seconden voordat het ISS binnen het bereik van mijn camera komt. En die auto blijft daar maar staan. Met draaiende motor en koplampen die recht in mijn lens schijnen.
Inderdaad. Ik heb mijn camera gewoon bij het hek achtergelaten. Het is een kleine zwarte camera. Misschien zien ze hem niet eens staan tussen al die struiken.
Toeval wil dat ik daarnet bij aankomst in een split second een beslissing heb genomen waar ik nu enorm blij mee ben. Doorgaans maak ik één of hooguit twee opnamen zodra het ISS overkomt. Maar omdat ik vanavond toch wat aan de vroege kant was, leek het mij leuk om het lichtspoor van het ISS te combineren met van die lange sterrensporen. Vandaar dat ik meteen de intervalstand heb geactiveerd.
De camera is dus de hele tijd al foto’s aan het maken. Ook terwijl ik hier ineengedoken achter de schuilhut sta. Hij blijft dat net zolang doen totdat ik het stop. Of de batterij leeg is. Nou, tegen die tijd is de auto echt wel weg. Had ik daarnet niet de intervalstand ingeschakeld, dan kon ik nu geen foto maken, want ik sta hier en de camera tien meter verderop bij het hek.
Het ISS is nog maar net over mijn hoofd, of de auto keert en rijdt tergend langzaam weg. Snel strompel ik tussen de struiken door richting het hek. Daar aangekomen schrik ik mij wezenloos. In mijn ooghoek zie ik ineens een rood en een groen lampje fel opgloeien. Zijn er soms bewegingssensoren geïnstalleerd langs het hek? Is dat de reden dat de bewakingswagen eerst achter de loods verdween, om vervolgens doelbewust op mij af te rijden?
Hoe dan ook, het ISS is inmiddels halverwege de radiotelescopen. Ik ben bang dat de eerste opname (waarop het ruimtestation het beeld binnenkomt) volledig verpest is door de koplampen, omdat de auto zo lang bleef staan. Alleen kan ik dat nu nog niet controleren, want ik moet eerst wachten tot het ISS achter de horizon is verdwenen en ik de continustand kan afbreken. Maar… waar is mijn camera eigenlijk gebleven? Ik zie hem nergens meer staan. De bewakers zouden hem toch niet…
Geschrokken kijk ik om mij heen. Pas dan besef ik dat het alarmerende rode en groene lampje van daarnet… mijn eigen camera is. Het toestel begon gewoon aan een nieuwe opname en daarom knipperde er eventjes een lampje.
Nu snap ik ook wat er aan de hand is. Ik ben daarnet gehaast over een paadje naar de schuilhut gelopen, en ben zojuist aan de andere kant van de hut en dus een heel ander paadje weer teruggegaan naar het hek. Ik sta nu dus niet voor, maar een paar meter naast mijn camera!
Opgelucht wacht ik nog enkele opnamen af, waarna ik alles inpak en via het slingerende bospad op mijn gemak terugloop naar het parkeerterrein bij de ingang en vanaf daar via de doorgaande weg (nou ja, het fietspad ernaast) rechtstreeks naar mijn overnachtingsadres.
De grote vraag is nu of er nog iets van mijn foto’s is terechtgekomen. De koplampen moeten veel van de foto’s verpest hebben. Opnamen van voordat het ISS in beeld was, maar waarschijnlijk ook één of twee foto’s met het ISS wel in beeld. Ergens hoop ik dat precies toen de auto omdraaide een nieuwe opname begon, maar dan moet ik wel enorm veel geluk hebben.
En dat is natuurlijk niet zo. Het begin van het lichtspoor van het ISS staat op een foto die grotendeels is verpest door het licht van de koplampen en een enorme hoeveelheid lensflare. Gelukkig is het stukje spoor van het ISS nog wel intact. Daardoor lukt het mij alsnog om een foto te reconstrueren met het volledige ISS-spoor erop. Omdat de intervalstand aanstond, moest ik sowieso een aantal foto’s combineren. Ook als er geen auto was geweest.
Helaas kan ik geen mooie lange sterrensporen samenstellen. Want alleen de foto’s van voordat de auto aankwam en de foto’s vanaf het moment dat hij weer was vertrokken zijn bruikbaar. Hierdoor zit er in het midden een “gat”. Ik gebruik daarom alleen de foto’s vanaf het vertrek en dat zijn er te weinig voor sterrensporen.
Al met al ben ik zeer blij met het resultaat. De wegrijdende auto heeft één voor één alle radiotelescopen mooi in het licht gezet, waardoor ze extra goed zichtbaar zijn op de foto. Ik was van plan de voorste telescoop met mijn sterke ledlamp te verlichten, maar dan was het resultaat nooit zo mooi geworden. Kortom, een geluk bij een ongeluk. Daarnaast heeft de foto die verpest is door koplampen en lensflare een ietwat mysterieuze sfeer. Ik heb hem dan ook goed kunnen gebruiken voor een boekcover.
Tot op de dag van vandaag vraag ik mij nog wel iets af. De auto stond een tijdlang stil, precies in de richting van het naderende ISS. Zaten de bewakers misschien ook te kijken en te genieten van het schouwspel? Ik zal het denk ik nooit te weten komen.