Geplaatst op

Zoomen met je voeten of zoomen met je lens, wat is beter? (camera en smartphone)

Zoomen met je voeten of zoomen met je lens. Wat is beter?

Vaak wordt gezegd dat je moet zoomen met je voeten, in plaats van zoomen met een lens. Dit argument wordt vooral veel gebruikt om aan te geven dat je maar beter met een prime (vast brandpunt) kunt werken, in plaats van met een zoomlens. Maar is dat wel zo, of is er een verschil tussen zoomen met je lens en zoomen met je voeten? Laten we dat uitzoeken! Spoiler alert: het levert compleet andere foto’s op.

Zoomen met een lens

Om erachter te komen of er een verschil is tussen zoomen met een lens en zoomen met je voeten, reis ik af naar het Amsterdamse Bos om een karakteristieke ophaalbrug te fotograferen. Daar aangekomen maak ik twee foto’s. Ik doe dat met twee camera’s (met verschillende lenzen).

Uiteraard werkt wat je hier leest precies hetzelfde als jij met een smartphone fotografeert. Ook daar zitten vrijwel altijd meerdere lenzen op.

De eerste foto maak ik vanaf een afstandje met een FujiFilm X-E3 systeemcamera en daarop een XF35 f/2 prime lens. Omgerekend naar full frame (equivalent) kom je dan uit op ongeveer 53 millimeter. Laten we dat voor het gemak afronden op 50 millimeter. Op een smartphone is dat vergelijkbaar met een vergroting van 2x.

De brug komt dan voldoende groot in beeld, gezien de afstand waarop ik hier sta. Ik gebruik hier dus een prime voor, een objectief met een vast brandpunt, maar je mag natuurlijk ook gerust een zoomlens gebruiken. Het gaat hier puur om de beelduitsnede die je krijgt dankzij de gekozen brandpuntsafstand.

Zoomen met je voeten of zoomen met je lens. Wat is beter?
De bosrand lijkt zich vlak achter de ophaalbrug te bevinden en komt groot in beeld.

Zoomen met je voeten

Voor de tweede foto ga ik dichterbij staan en werk op ongeveer 27 à 28 mm, in plaats van met 50 mm (53 mm). Daar gebruik ik de Ricoh GR iii voor met een vaste 18.3 millimeter lens (omgerekend is dat ongeveer 27 à 28mm). Bij een smartphone schakel je nu over naar de 1x-camera. Afhankelijk van het telefoonmodel komt de beeldhoek dan uit op ongeveer 24 à 28 millimeter.

Omdat ik met deze groothoeklens ongeveer twee keer zoveel in beeld zie, moet ik mijn afstand halveren om dit weer te compenseren. Doordat ik nu een stuk dichterbij sta (halve afstand), krijg ik de brug automatisch weer even groot in beeld als daarnet met 50mm. Met andere woorden, ik heb ‘met mijn voeten gezoomd’ om iets groter in beeld te krijgen.

Zoomen met je voeten of zoomen met je lens. Wat is beter?
Een subtiel verschil, maar de bosrand lijkt nu verder weg en is een stuk kleiner in beeld.

Resultaat

Ik heb nu zowel met mijn lens (de 50 mm) als met mijn voeten gezoomd (de 28 mm). Wat is het resultaat en welke verschillen zijn er in deze twee foto’s te ontdekken?

Als ik wat verder weg sta en inzoom met een lens (camera of telefoon), dan haal ik de brug naar mij toe, waardoor die ineens een stuk groter én dichterbij lijkt te zijn. Tegelijkertijd komt ook de achtergrond naar voren, in dit geval de bomen in de verte. Beide lijken daardoor dichterbij én groter. Net als wat er gebeurt met een verrekijker.

Omdat ik optisch inzoom, komt er helaas wel minder van de omgeving en de lucht op de foto te staan. Je kijkt echt naar een beelduitsnede. Dus: hoe meer je inzoomt, hoe kleiner jouw blikveld wordt. En andersom: hoe verder je uitzoomt, hoe weidser het zicht op de omgeving.

Als ik zelf dichterbij ga staan hoef ik niet in te zoomen, omdat de brug al meteen voldoende groot in beeld is. Maar omdat de bomen zich nog wel op de achtergrond bevinden (een stuk achter de brug), komen ze ditmaal veel kleiner op de foto te staan. Omdat ik ditmaal niet met een lens inzoom en ze dus niet kunstmatig dichterbij haal. Dankzij de grotere beeldhoek zie je nu wel veel meer van de omgeving én de lucht.

Tot slot is ook het perspectief veranderd. Want omdat ik nu op een andere plek sta (dichter bij de brug), kijk ik anders tegen met name de brug aan, dan wanneer ik op de plek van daarnet was gebleven en simpelweg had ingezoomd. Een verandering in perspectief komt dus nooit door de lens, maar altijd puur en alleen doordat jij jouw standpunt aanpast.

Samenvatting

Zodra je met een lens zoomt:

– Komt het onderwerp groter in beeld en lijkt het dichterbij te zijn

– Ook de achtergrond lijkt dichterbij te komen (compressie)

– Het perspectief is exact hetzelfde als wanneer je niet inzoom (zolang je op dezelfde plek blijft)

– Je maakt een (optische) uitsnede, dus je vernauwt je blikveld (breedte én hoogte)

Zodra je met je voeten zoomt:

– Kun je het onderwerp alsnog even groot in beeld nemen (in bovenstaande voorbeeld: de afstand halveren)

– De achtergrond lijkt verder weg dan daarnet en komt kleiner op de foto

– Er ontstaat een verschil in perspectief, want je hebt je standpunt veranderd, dus je kijkt anders tegen de brug en de omgeving aan

– Doordat je ditmaal niet inzoomt met een lens, krijg je meer omgeving en lucht in beeld

(de tekst gaat verder onder de foto’s)

Zoomen met je voeten of zoomen met je lens. Wat is beter?
Ingezoomd met de lens
Zoomen met je voeten of zoomen met je lens. Wat is beter?
Ingezoomd met mijn voeten
Zoomen met je voeten of zoomen met je lens. Wat is beter?
Dubbelbeeld ter illustratie

Conclusie

Zoomen met je lens en zoomen met je voeten levert niet dezelfde foto op. Het zijn twee verschillende manieren om iets vast te leggen, elk met een ander eindresultaat. Je kunt er wel in beide gevallen het hoofdonderwerp precies even groot mee in beeld krijgen.

Zodra jij jouw afstand aanpast (dichterbij / verder weg) verandert ook het perspectief. Want op een andere plek kijk je anders aan tegen zowel het onderwerp als de omgeving.

Door je te verplaatsen verander je ook de verhouding tussen onderwerp en achtergrond. Het onderwerp wordt namelijk snel groter zodra je dichterbij komt (ik ga uit van een onderwerp op korte afstand, zoals de brug uit het voorbeeld). Bij de achtergrond verloopt dit juist veel langzamer, omdat die een stuk verder weg is. Om mijn afstand tot de brug te halveren hoefde ik maar enkele meters dichterbij te gaan staan. Voor de bomen op de achtergrond moet ik al snel vijftig meter lopen voordat ze twee keer groter in beeld staan.

Wat de beste oplossing is hangt er daarom maar net vanaf hoe jij iets in beeld wilt brengen. Belangrijk is dat je (altijd) begint met het zoeken naar de (in jouw ogen) optimale compositie. Dus: waar ga jij staan om het onderwerp op de door jou gewenste manier vast te leggen. Dat kan dichtbij zijn of wat verder weg, meer naar links of juist een stukje rechts, je camera lager houden of juist hoger. Hierbij let je ook op wat er op de achtergrond is te zien.

Pas zodra je de gewenste plek hebt gevonden kies je het brandpunt dat je vanuit dit standpunt nodig hebt. Want met het brandpunt, of eigenlijk de bijbehorende beelduitsnede, bepaal je wat je wel en niet in beeld te zien krijgt én tegelijkertijd ook hoe groot het onderwerp en de achtergrond op die foto komen.

Je kunt natuurlijk ook allebei de foto’s maken, dus ingezoomd vanaf een afstandje en wat meer uitgezoomd op een kortere afstand, voor meer variatie in je beelden.

Laten we tot slot niet vergeten dat je helaas niet altijd op de perfecte plek kunt komen of staan. In dat geval zul je wel met je lens moeten zoomen, in plaats van zoomen met je voeten.