Geplaatst op

Column: Een mistige ochtend

Halfzeven in de morgen. Nevelslierten drijven voorbij. Een groepje koeien ligt te slapen in het weiland naast de sloot. Een koe opent haar ogen, kijkt mij argwanend aan en kauwt ondertussen een achtergebleven grassprietje weg. Voorzichtig schuifel ik door kniehoog gras naar de waterkant.

Achter het weiland steekt een rijtje boomtoppen boven de ochtendnevel uit. Pal erachter komt de zon op, waardoor een waaier van zonlicht de laaghangende mist doorklieft. Het doet hier en daar stukjes grasland oplichten, met een schaap of koe die als het ware in de schijnwerpers wordt gezet. Ik richt mijn camera op het mysterieuze landschap en druk af.

In voor- en najaar ben ik regelmatig met mijn camera in de omgeving van Ouderkerk aan de Amstel te vinden. De lucht is in deze tijd van het jaar ’s morgens regelmatig erg vochtig, waardoor (grond)mist ontstaat en de zonsopkomsten vaak kleurrijk zijn. Terwijl verderop auto’s op hoge snelheid over de snelweg zoeven, overheerst hier de stilte. Stilte en rust. De vochtige atmosfeer op een frisse najaarsdag voelt heerlijk aan.

Over het algemeen maak ik foto’s die op een of andere manier iets met weersomstandigheden te maken hebben. Dat is een breed gebied, want wat heeft niet met het weer te maken. Zo heb ik een aanzienlijke voorraad wolkenfoto’s. Nu vraag je je misschien af waarom iemand wolken zou willen fotograferen. Ze zijn er vrijwel elke dag en meestal ben je ze liever kwijt dan rijk, zodat je lekker van de zon kunt genieten. Toch kunnen wolkenluchten bijzonder mooi zijn. Denk aan een strakblauwe lucht vol condensatiesporen (contrails), of aan de lange pluizige slierten genaamd Cirrus die op grote hoogte voorbijtrekken.

Ook de zonsopkomst en zonsondergang heb ik al menigmaal vastgelegd. Een nadeel van deze foto’s is wel dat ze al snel wat aan de saaie kant zijn als ze het puur en alleen van de mooie kleuring van de lucht moeten hebben. Daarom is het bij dit soort foto’s belangrijk het silhouet van zoiets als een boerderij of molen in beeld te nemen, zodat de foto sprekender wordt.

Mensen die zich een weg banen door de striemende sneeuw, ijsschotsen op het IJmeer, verijsde struiken, auto’s in de regen op de snelweg, onweer, een groepje kiltesurfers tijdens een storm, het zijn allemaal onderwerpen die iets met het weer te maken hebben. Als ik mijn camera omhoog richt, of wanneer ik gehurkt naast een plasje water op het strand zit, word ik niet zelden getrakteerd op verbaasde en zelfs spottende blikken. Immers, daar is toch helemaal niets te zien, denkt men dan. Soms maak ik daar een spelletje van.

Zo is het uitermate vermakelijk om te zien hoe een groepje vliegtuigspotters als één, oftewel allemaal tegelijk in een bijna synchrone beweging, de camera of verrekijker op een punt in de lucht richt, alleen maar omdat ik daar een foto van sta te maken. Ze zien geen vliegtuig, ze horen geen vliegtuig, maar het gevoel iets te missen overwint. Er is wel degelijk iets te zien, een kleine roofvogel die al fladderend aan het ‘bidden’ is en dan pijlsnel omlaag duikt.

Een enkeling toont overigens wel oprechte interesse. Vaak zijn dat boeren. Zij hebben oog voor dingen waar anderen aan voorbij lopen zonder het te zien. Een groot nadeel, voor mij althans, is wel dat ze alle tijd van de wereld lijken te hebben. Raak je eenmaal aan de praat, dan kun je het fotograferen verder wel vergeten. Heel gezellig hoor, maar ondertussen trekt de mist zienderogen op en is de gekleurde ochtendhemel alweer aan het uitbleken. De mooiste momenten duren helaas maar duren kort, dus voor je het weet kan de camera ongebruikt terug in de tas.

Alsof fotograferen al niet genoeg tijd kost, schrijf ik ook nog korte verhalen, voornamelijk in de genres fantasy en science fiction. Ik heb twee romans geschreven, een derde roman ligt enkele jaren stil en een vierde zit ergens in een hoekje van mijn hoofd weggestopt. Ook schrijf ik columns over uiteenlopende onderwerpen: onze jonge dochter, de dingen die ik meemaak, actualiteiten, noem maar op. Tot slot schrijf ik af en toe een artikel over een onderwerp op computergebied. Niet te vaak, niet te veel, want de tijd dat ik overdag, ’s avonds én in het weekend met computers bezig was, ligt inmiddels ver achter mij.

Met name het schrijven van fictie is behoorlijk inspannend. Een idee is zo geboren – maar een idee is nog geen verhaal. Verre van zelfs. Het uitwerken van een idee tot een goed en spannend verhaal is moeilijk en kost veel tijd. Een idee pruttelt soms maanden op de achtergrond in mijn hoofd tot het moment daar is om het op te schrijven of in te tikken. Of het gebeurt gelijktijdig: al tikkende ontwikkelt het verhaal zich. Alle verwikkelingen en plotwendingen komen ook voor mij dan als een verrassing.

Aan iemand vertellen waar een verhaal over gaat is vaak een anticlimax. Niet zelden wordt dan de opmerking gemaakt dat zo’n boek of film al bestaat. En helaas, niet zelden klopt dat. Tegenwoordig lijkt het bijna onmogelijk om een volledig origineel verhaal te schrijven. Over vrijwel elk onderwerp is al eens door iemand geschreven, vaker nog door een heel stel schrijvers. Maar, elke schrijver geeft er wel zijn of haar eigen invulling aan, bedenkt variaties, vertelt het op de eigen manier.

Schrijven en fotograferen. Ze kosten behoorlijk veel tijd, maar ik doe het liever dan maar een beetje achter de televisie hangen. Soms denk ik dat ik voor een van de twee moet kiezen, een mens kan nu eenmaal niet alles doen, maar beide activiteiten (ik noem dit geen hobby’s meer) zijn leuk om te doen en het een vult het ander aan. Veel fotografen kunnen niet schrijven en veel schrijvers kunnen niet fotograferen. Terwijl het juist zo handig is als je kunt beschrijven wat je ziet en met beelden kunt tonen waarover je schrijft.

En ach, zo kom je nog eens ergens. Zoals dit weiland op een mistige ochtend in september, waar ik ineens een leuk idee krijg voor alweer een nieuw verhaal.