Geplaatst op

Column: Schroefje

Er springt een schroefje uit mijn brilmontuur. Uitgerekend als ik in het kleedhokje van het zwembad sta. Dat is mij eerder overkomen. Met een andere bril en dus ook een ander schroefje, maar wel weer in een kleedhokje. Dat eerste schroefje sprong los, viel op de grond, rolde weg en was daarna onvindbaar. Zoiets gebeurt mij geen tweede keer, denk ik ditmaal – en inderdaad, ik vang het schroefje behendig op. Dus je ziet het, ik leer best snel. Al is een mens nooit uitgeleerd, zo blijkt meteen. Want niet langer gehinderd door een schroefje, veert de sponning wagenwijd open, het linker glaasje neemt een duikvlucht en versplintert tussen mijn blote tenen op de stenen vloer.

Tsja. Daar sta je dan. En ik kan je vertellen, het bij elkaar zoeken van stukjes flinterdun glas, dat valt nog niet mee zo op een zeiknatte tegelvloer. Een speld in een hooiberg zoeken is bijna nog makkelijker. Om de moeilijkheidsgraad nog wat te verhogen, is het verstandig om als aan de grond genageld te blijven staan. Aan de andere kant, schuifel je een beetje met je blote voeten, dan weet je wel vrij nauwkeurig waar al dat glas ligt. Je hoeft alleen het rode spoor maar te volgen.

Onwillekeurig moet ik terugdenken aan 1997. Toen kocht ik mijn eerste bril. Een collega vroeg toen: ‘Is dat omdat je promotie hebt gemaakt?’ en ik antwoordde: ‘Nee, dat is omdat ik bij de opticien ben geweest.’ Nu ik weer brilloos door het leven ga, kan ik zeggen dat mijn bril tenminste wel promotie heeft gemaakt: tot duikbril. Helaas wel eenmalig.