Ik stommel uit bed, ruk het gordijn open en staar omhoog, knipperend met mijn slaperige ogen. Teleurgesteld schuifel ik terug naar bed en kruip onder de wol. Een uur later herhaalt dit tafereel zich. En het uur daarna opnieuw en daarna weer en daarna nog een keer en dan… is er weer daglicht.
Helaas. Ik heb het gemist. De Leoniden. Volgens de een moet ik nu dertig jaar wachten, volgens een ander slechts zo’n negentig jaar. En maar hopen dat ik tegen die tijd nog leef. Maar ja, die wens had ik vannacht mooi kunnen verzilveren – als ik die vallende sterren tenminste had gezien!
Nu weet ik gelukkig dat er elk jaar genoeg vallende sterren te zien zijn (vooral de Perseïden, zo rond augustus), alleen zijn het er dan een stuk minder dan afgelopen nacht. Tientallen jaren geleden, toen ik nog bij mijn ouders woonde, reed ik op een avond met mijn vader naar de donkere polders. Niet zo donker dat je de melkweg kon zien, dat kom je in Nederland niet zo vaak meer tegen. Kort geleden had ik dat geluk wel, toen heb ik ergens in de kop van Noord Holland een half uur lang in de gure wind sprakeloos omhoog staan staren. Schitterend, prachtig, woorden schieten tekort om die ervaring te beschrijven. De pijn in nek en schouders nam ik voor lief.
Terug naar die keer lang geleden met mijn vader. In de polder werd een statief uitgeklapt en mijn (uiteraard analoge) fototoestel in positie gebracht. Mijn vader en ik keken verwachtingsvol naar de lucht en na verloop van tijd leer je dan om een zo groot mogelijk deel van het uitspansel in de gaten te houden – en ook om niet te knipperen.
Zoef, een meteoor schoot voorbij. Op het moment dat je hem ziet, is ‘ie alweer verdwenen. Een haarfijn lijntje gloeit een fractie van een seconde op. Vuurwerk is misschien spectaculairder om te zien, een meteoor is pas echt imponerend! Snel werd de camera op dit stukje hemel gericht en de sluiter geopend.
Flits! Precies daar waar de lens niet naartoe keek schoot een tweede meteoor voorbij. Prompt werd de camera verschoven. Beng! Een fel lichtspoor doorkliefde de nachtelijke hemel – maar wel buiten bereik van de camera.
Kortom, na de camera urenlang op elk denkbaar stukje hemel gericht te hebben, was wat ons betreft de conclusie: laat de camera lekker thuis en geniet van het schouwspel. Ben er, ervaar het. En knip de dag erop een foto uit de krant van iemand die wel geluk had!
Terug naar afgelopen nacht. Dit keer heb ik op een andere manier pech gehad. Het was namelijk bewolkt in een groot deel van Nederland en het ergste van dit alles – ook in Amsterdam. Na mijn laatste wanhopige blik uit het raam lette ik helaas niet goed op. Ik klapte met mijn slaap hard tegen de muur toen ik mij van het raam wegdraaide. En ik moet zeggen, de lichtflitsen die ik toen zag mochten er zeker zijn. Alleen die zeurderige pijn had van mij niet gehoeven.